-
1 ragout van rundvlees
ragout van rundvleesbeef ragout/stewVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ragout van rundvlees
-
2 boeuf
boeuf1 [buf],boeufs [beu]〈m.〉1 rund ⇒ os, stier♦voorbeelden:1 boeuf gras • carnavalsos, paasosboeuf à la mode • ragout van rundvleesfort comme un boeuf • sterk als een paard, ossouffler comme un boeuf • hijgen als een paardtravailler comme un boeuf • werken als een paardil fait un vent à décorner les boeufs • er staat een keiharde wind————————boeuf2 [buf]1 denderend ⇒ daverend, hartstikke goed, reuze-, moord-♦voorbeelden:1. m1) os, rund2) rundvlees3) sterke vent2. adjdenderend, hartstikke goed, reuze- -
3 rond
rond1 [rõ]〈m.〉2 ring♦voorbeelden:faire des ronds • cirkels trekkenen rond • in een kring, in de rondte〈 figuurlijk〉 tourner en rond • op een dood spoor zitten, in een vicieuze cirkel zitten————————rond2 [rõ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉2 rond ⇒ dik, bol, mollig4 rond ⇒ gebogen, gewelfd♦voorbeelden:1. m1) cirkel, kring2) ring3) schijfje4) poen, geld5) zwaai [arm, been]2. adj1) rond2) mollig3) openhartig4) ladderzat -
4 beefeater
n. eter van rundvlees; hellebaardier van de Tower of Londen)beefeater -
5 Bovril
n. merknaam van extract van rundvlees gebruikt als soepbouillon of smaaktoevoeger; (Brits-Engels) rundvleesbouillon, warme drank gegeven aan mensen die ziek zijn -
6 Scotch broth
n. Schotse soep gemaakt van rundvlees of lamsvlees met groente en parelgerst -
7 carbonade
n. carbonade, gestoofd vlees gemaakt van rundvlees en in bier en uien gekookt; (Koken) gehakt vlees in breedte gehakt, gekruid en op kool geroosterd -
8 boeuf à la mode
boeuf à la mode -
9 rond de tranche grasse
rond de tranche grasse -
10 ragout
1 [gerecht] ragout2 [mengelmoes] hotchpotch♦voorbeelden:1 ragout van rundvlees • beef ragout/stew -
11 grade
n. cijfer; graad; soort; klas; helling--------v. graderen; cijfer geven; rangschikken; afvlakken (van grond)grade1[ greed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rang ⇒ niveau, kwaliteit♦voorbeelden:prime-grade beef • eersteklas rundvlees3 make the grade • slagen, aan de eisen voldoen, carrière maken————————grade2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ grade down grade down/, grade up grade up/ -
12 prime
adj. hoofd-; hoofdzaak; uitgelezen, prima; essentieel; voortreffelijk--------n. hoogste volmaaktheid, bloei, hoogtepunt; priemgetal (wisk.)--------v. (motor) opgang brengen; opladen; beginnen; klaarmaken (voor gebruik)prime1[ prajm] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:she's well past her prime • ze is niet jong meer————————prime2♦voorbeelden:the prime meridian • de nulmeridiaanprime motive • hoofdmotief————————prime3〈 werkwoord〉3 〈 techniek, technologie〉 op gang brengen 〈 door ingieten van water of olie〉 ⇒ voeden 〈 pomp〉, injecteren 〈 motor〉♦voorbeelden: -
13 silverside
n. bout van geroosterd rundvlees (Engels); aantal specerijen van kleine vissen van de familie van de Atherinidae (gekenmerkt door zilveren strepen aan beide zijden)silverside〈 Brits-Engels〉 -
14 bavette
-
15 sauerbraten
n. gebraden rundvlees gemarineerd in mengsel van azijn met suiker en kruiden voor het koken (oorspronkelijk uit Duitsland) -
16 stroganoff
adj. gedeelte van de samenvoeging "beef stroganoff" (rundvlees gebraden met ui en gekookt in kwarkkaas met champignons) -
17 Kugel
Kugel〈v.; Kugel, Kugeln〉1 bol, bal4 〈informeel; leger〉kogel, projectiel♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 eine ruhige Kugel schieben • (a) lijntrekken; (b) een rustig leventje leidenmit den Kugeln spielen • met de knikkers spelen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский